Wat Veroorzaakt Psychopathie?
Deze informatie mag niet gebruikt worden voor vaststellen van diagnoses of voor behandelingen. Het is ook niet bedoeld ter vervanging van overleg met een professional in de geestelijke gezondheidszorg. Mocht u zich zorgen maken, dient u contact op te nemen met uw zorgverlener voor een screening.
Een veelgestelde vraag is: “Wat veroorzaakt psychopathie?” Net als met andere ontwikkelingsstoornissen, geldt voor psychopathie dat er niet één enkele oorzaak ten gronde ligt. Onderzoek wijst uit dat psychopathie het gevolg is van een complexe interactie tussen genetische- en omgevingsfactoren (niet-genetische factoren).
Een verhoogd risico is niet hetzelfde als een oorzaak: Het is belangrijk om in gedachten te houden dat een verhoogd risico niet hetzelfde is als een oorzaak. Bijvoorbeeld, sommige genetische veranderingen die geassocieerd worden met psychopathie komen ook voor bij mensen die geen psychopathie hebben. Daarnaast is het ook zo dat er veel kinderen zijn die worden blootgesteld aan bepaalde omgevingsfactoren die samenhangen met de ontwikkeling van psychopathie, en de stoornis niet ontwikkelen.
Genetische risicofactoren
Er bestaat geen ‘psychopathie-gen’, maar onderzoek toont aan dat psychopathie een familiale aanleg heeft. Zelfs als een ouder geen psychopathie heeft, kan hij of zij wel een of meer genetische varianten dragen die de kans op het ontwikkelen van psychopathie bij hun kind vergroten.
De meeste psychologische uitkomsten worden veroorzaakt door een combinatie van de effecten van vele honderden of duizend genen. Het gecombineerde effect van vele genen zijn verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de variatie in psychopathische kenmerken. Dit houdt in dat sommige kinderen geboren worden met een hoger risico op het ontwikkelen van psychopathie.
Worden mensen geboren met psychopathie? Het ligt ingewikkeld. Niemand wordt geboren met psychopathie (of met een andere psychische stoornis). Echter, sommige kinderen worden geboren met een hoog risico op het ontwikkelen van psychopathie wegens erfelijke (genetische) factoren.
Risicovolle omgevingsfactoren
Omgevingsfactoren kunnen de kans op het ontwikkelen van psychopathie vergroten of verkleinen bij de mensen die wegens erfelijke factoren een risico lopen. Er zijn veel risico- en beschermingsfactoren in de omgeving, waarvan de meeste nog niet zijn geïdentificeerd. Elk van deze factoren heeft waarschijnlijk an sich een kleine impact. In andere woorden, elk van deze factoren kan de mate van psychopathische symptomen slechts een klein beetje beïnvloeden. Factoren die het risico op psychopathie verhogen zijn onder meer:
- Perinatale factoren. Zoals roken tijdens de zwangerschap. Hoge stress-levels tijdens de zwangerschap of geboortecomplicaties
- Het niet ervaren van een warm en responsief ouderschap tijdens de vroege kinderjaren (Lees meer over wat wordt bedoeld met ‘warm en responsief ouderschap’ en het verband met psychopathie)
Nogmaals, het is van belang om te onthouden dat een risicofactor niet hetzelfde is als een oorzaak. Veel kinderen met psychopathie hebben geen van deze risicofactoren en hebben wel een warm en responsief ouderschap ervaren. Eveneens zullen de meeste kinderen die wel zijn blootgesteld aan deze risicofactoren geen psychopathie ontwikkelen.
Andere risicofactoren voor het ontwikkelen van psychopathie zijn:
- Een lage hartslag in rust, wat een weerspiegeling kan zijn van een lage fysiologische opwinding
- Een onverschrokken temperament
De oorsprong van deze risicofactoren is niet duidelijk/ In alle waarschijnlijkheid weerspiegelen ze een combinatie van zowel genetische- als omgevingsfactoren. Het is daarnaast ook niet duidelijk of een lage hartslag in rust of een onbevreesd temperament ervoor zorgen dat psychopathische eigenschappen vanzelf naar voren komen of dat ze slechts verband houden met psychopathische eigenschappen.
Het verschil in de hersenen
Erfelijke- en omgevingsinvloeden zijn geen directe veroorzakers van psychopathie. In plaats daarvan, beïnvloeden deze factoren de wijze waarop bepaalde hersenstructuren en circuits zich ontwikkelen die zo het risico op de ontwikkeling van psychopathie vergroten.
Een hersengebied dat bijvoorbeeld erg belangrijk blijkt te zijn, is de amygdala. De amygdala is betrokken bij sociale responsiviteit, empathie en angst. Bij kinderen met psychopathie kan het zijn dat de amygdala zich anders ontwikkelt dan bij kinderen zonder psychopathie. Bij kinderen met psychopathie, kan het zo zijn dat de amygdala kleiner is in structuur of minder actief is, vergeleken met kinderen zonder psychopathie. Dit kan een reden zijn waarom zij relatief onbevreesd zijn en vaak antisocialer reageren.
De amygdala verzendt en ontvangt ook informatie van andere hersengebieden die in psychopathie aangetast kunnen zijn. Deze hersengebieden bestaan uit delen van de cortex, het oppervlak van de hersenen, evenals andere hersensystemen die emotie en besluitvorming reguleren. Binnen onderzoek worden deze verschillen verkend met als doel behandelingen te ontwikkelen die het gedrag en de kwaliteit van het leven mogelijk verbeteren.
Sommige kinderen worden geboren met een hoger risico op psychopathie, maar wat ouders doen, doet er nog steeds toe
Sommige kinderen worden geboren met een hoger risico op het ontwikkelen van psychopathie door genetische variabelen die de ontwikkeling van de hersenen beïnvloeden. Toch spelen ouders nog steeds een belangrijke rol. Het leren gebruiken van specifieke therapeutische technieken kan bij kinderen met een hoog risico de kans op het ontwikkelen van psychopathie verkleinen.
Ouders voelen zich vaak schuldig over de psychische stoornissen van hun kind. Het komt vaak voor dat ouders – met name moeders – van anderen, inclusief hulpverleners, de schuld krijgen van het probleemgedrag van hun kind. Decennialang gaven psychiaters en psychologen de schuld aan de zogenaamde ‘koelkastmoeders’ en ‘schizofrene moeders’ voor stoornissen zoals autisme en schizofrenie. Maar, naarmate onderzoek naar autisme en schizofrenie vorderde, werd het duidelijk dat deze complexe ontwikkelingsstoornissen niet worden veroorzaakt door specifieke opvoedingsstijlen.
Gaandeweg heeft onderzoek naar psychopathie ook duidelijk gemaakt dat het niet wordt veroorzaakt door specifieke opvoedingsstijlen. De meeste gezinnen waarin een kind zit met psychopathie, hebben ook nog kinderen zonder psychopathie. Dit maakt duidelijk dat de ouders de psychopathie van hun kind niet veroorzaken. Hoewel wetenschappelijk onderzoek aantoont dat warm en responsief ouderschap het risico op het ontwikkelen van psychopathie kan verkleinen, hebben veel kinderen en volwassen met psychopathie ouders die warm en responsief zijn.
Wat betekent het voor een ouders om ‘warm en responsief’ te zijn? Warm ouderschap betekent dat je je kind positieve emoties laat zien door middel van je gezicht, stem en lichaam. Warm opvoedgedrag omvat glimlachen, het spreken op een warme toon en het gebruik van positieve aanraking (bijvoorbeeld een zachte aanraking op de arm, een knuffel op een high-five). Responsief ouderschap betekent dat men adequaat reageert op de behoeften van het kind. Dit omvat bijvoorbeeld het uiten van bezorgdheid via het gezicht en de stem, het stellen van vragen of het aanbieden van een knuffel als het kind van streek is.
Sommige onderzoeken suggereren dat kinderen met psychopathie minder gevoelig zijn voor positieve sociale- en emotionele signalen dan andere kinderen. Als gevolg hiervan zouden deze kinderen gebaat zijn bij ongewoon sterke uitingen van positieve emoties van hun ouders, meer dan wat ouders van nature zouden gebruiken.
Ouders kunnen trainingen volgen om specifieke gedragstechnieken te gebruiken om de symptomen van hun kind te verbeteren. Dit is ook het geval voor autisme: we weten dat ouderschap geen autisme veroorzaakt, maar ouders kunnen wel getraind worden om specifieke technieken (zoals ABA) te gebruiken om de symptomen van een kind met autisme te verbeteren.
Het is van belang voor ouders van kinderen met psychopathie om effectieve technieken aan te leren, deels omdat de psychopathie van een kind het gedrag van ouders ten opzichte van hun kind in de loop van de tijd op onaangepaste manieren kan veranderen. Sommige kinderen met psychopathie zullen zich bijvoorbeeld verzetten tegen genegenheid. Als gevolg, is het mogelijk dat ouders zich hierdoor minder verbaal of fysiek affectief opstellen tegenover hun kind omdat zij denken dat hun kind daar de voorkeur aan geeft. Echter, hebben kinderen die het risico lopen op het ontwikkelen van psychopathie mogelijk meer verbale en fysieke affectie nodig dan kinderen zonder een verhoogd risico op psychopathie.